Afgebrande gebouwen, sporen van plundering, musketkogels en menselijk slachtoffers,… De gelijkenissen tussen het schilderij van een anonieme meester uit ca. 1600 en onze opgravingsresultaten zijn opvallend en aangrijpend.
“De verschrikking van de oorlog” (Anoniem, Vlaamse school, begin 17de eeuw, The Horrors of War – Bilbao Fine Arts Museum (bilbaomuseoa.eus)).
Net voordat Duinhelm vzw startte met de bouw van hun woonproject in de Zilverlaan, daarom voerde RAAP België een archeologische opgraving uit te Stene (Oostende). Het onderzoek bracht een schat aan informatie op over het dorp Stene tijdens de tachtigjarige oorlog (1568-1648).
[ De tachtigjarige oorlog en het beleg van Oostende ]
Tijdens de tachtigjarige oorlog staan Staatse soldaten in opdracht van de Verenigde Nederlanden tegenover Spaanse troepen. Een belangrijke veldslag uit deze periode vindt plaats in deze regio, namelijk het beleg van Oostende (1601-1604). Historische bronnen vertellen dat vanaf 1572 plunderende soldaten de omgeving rond Oostende teisteren en militaire campagnes zijn schering en inslag. Daardoor ontpopt de stad zich tot een vestigingsstad. Aanvullen op de vestigingswerken geeft de stad ook de opdracht om verschillende dijken door te steken. De omgeving is op die manier dus onderhevig aan de getijdenwerking van de zee, en komt onderwater te staan. Deze onderwaterzetting moet de Spaanse belegeraar op afstand houden, maar beïnvloedt ook gedurende eeuwen daarna het landschap.
Het driejarige beleg eist naar schatting 76 961 Spaanse belegeraars en 77 684 Staatse slachtoffers (Thomas 2004). Het aantal slachtoffers die tijdens dit beleg vallen, duidt op het belang en de omvang van het beleg. Maar zoals vaak in militaire conflicten worden er weinig meldingen gemaakt van burgerslachtoffers.
[ Opgraving van een herberg! ]
Door de getijdenwerking in dit overstroomde gebied, dekte een klei-/slibpakket ook de door ons opgegraven site af. Het kleipakket sloot zo deze archeologisch resten hermetisch af tot op het moment van de opgraving, dus ongeveer 400 jaar later.
Eén van de gebouwen die werd opgegraven, blijkt een herberg te zijn. Gebroken potten, rondslingerende voorwerpen en een brandlaag duiden erop dat de gebouwen geplunderd en in brand gestoken werden. Rond de gebouwen vonden de archeologen musketkogels en in de omliggende velden waren een man en vrouw begaven. De archeologen interpreteren hen als slachtoffers van het beleg die door omstandigheden geen gewone begraving hebben gekregen.
Door de gebouwresten, maar ook de aanwezige voorwerpen (potten, dierlijk bot, bewaarde plantenresten,…) te onderzoeken, is het voor de archeologen mogelijk een uniek beeld te schetsen hoe deze herberg werd gebouwd en ingericht was in de periode net voor het beleg van Oostende
[ Lezing en tentoonstelling ]
In de molen van Stene organiseert Heemkring ‘t Schorre Steene van 29 oktober tot en met 1 november 2022 een tentoonstelling met de opgravingsresultaten. RAAP Belgie is ook van de partij en geeft een bijhorende lezing op vrijdag 28 oktober om 20u in het Sint-Andreasinsituut in Oostende.
Praktische informatie & inschrijven voor de lezing.
Praktische informatie tentoonstelling.
Zicht op de opgraving en een selectie van het aangetroffen vondstmateriaal. © RAAP België
[ Bibliografie ]
Thomas, W. (2004) De val van het nieuwe Troje. Het beleg van Oostende 1601-1604. Leuven: Davidsfonds NV.